Geheime wapens
Tekst: Sabine Bos
Wie een duik neemt in de wereld van walvissen, ontdekt niet alleen een grote diversiteit aan soorten en maten. Ze blijken ook nog eens een geheim wapen te zijn in de strijd tegen klimaatverandering.
Bij walvissen denk je al snel aan onderwaterreuzen. Aan van die zwemmende giganten waarvan je af en toe een enorme staart boven water ziet. Dat beeld klopt, maar er is veel meer te ontdekken. Wist je dat er bijna 90 walvisachtigen (walvissen, dolfijnen en bruinvissen) bestaan in allerlei soorten en maten? Een van de bekendste – de bultrug – kan zo groot worden als een flinke autobus. En de blauwe vinvis is met zijn lengte van ongeveer dertig meter zelfs het grootste dier op aarde. Er zijn ook kleine soorten, zoals de gewone bruinvis (maximaal 180 cm) en de ernstig bedreigde Mexicaanse vaquita (150 cm). De meeste walvisachtigen leven in zout water, maar sommige dolfijnen leven in rivieren. Ook in onze eigen Noordzee komen walvissen en dolfijnen voor, zoals de witsnuitdolfijn en de bruinvis. Als je geluk hebt, kun je zelfs bultruggen spotten.
Het huidige aantal walvissen is nog maar een fractie van de populaties een eeuw geleden. Dat is zorgelijk, zeker als je weet dat deze dieren een natuurlijk wapen tegen klimaatverandering zijn. Dat zit zo. De uitwerpselen van walvissen zorgen voor een snellere groei van plankton. En dat plankton geeft zuurstof af en neemt CO2 op. Naar schatting veertig procent van al het uitgestoten CO2 wordt door plankton opgenomen. Dat is vier keer zoveel als wat het Amazonewoud kan opnemen. Daarbij zorgt plankton dat naar de diepzee zinkt er voor dat CO2 veilig wordt opgeslagen. Daarnaast zijn walvissen een soort CO2-stofzuigers. Een grote walvis kan tijdens zijn leven ongeveer 33 ton CO2 opslaan in zijn lichaam. Dat staat ongeveer gelijk aan 230 keer heen en weer vliegen naar Parijs. Wanneer ze sterven, nemen ze die CO2 mee naar de bodem van de oceaan. Dat blijft daar eeuwenlang liggen. Of hun lichaam wordt gerecycled door andere zeedieren. Het beschermen en herstellen van de walvispopulaties kan dus volgens wetenschappers een belangrijke schakel zijn in het gevecht tegen klimaatverandering.