Hubert Neufeld

Column

Elke editie schrijft een WWF-ambassadeur of andere natuurliefhebber over wat hem of haar bezighoudt op het gebied van natuur en milieu. Deze keer: muzikant Ruben Hein.

Maart 2020. We dobberen in een rubberbootje. De zee is kalm en vol ijsschotsen. We zijn stil. Ondanks de stilte is de spanning voelbaar. Zinderend. Onder ons schuift een angstaanjagend grote schaduw door peilloos grauwblauw water. Slechts de bodemplank en wat opgesloten lucht scheiden ons van de schaduw en het ijskoude water.

De stilte wordt plots doorbroken door een diepe zucht. Waterdamp sproeit in mijn gezicht. Wanneer ik mijn ogen opendoe, kijk ik recht in het oog van een bultrugwalvis. En zijn oog kijkt naar mij. In die paar seconden verander ik voorgoed. In dat enorme oog zie ik een leven met families en vrienden. Met vreugde en verdriet. Met liefde en verlies. En ik zie iets wat ik herken: nieuwsgierigheid naar de andere soort. Dezelfde nieuwsgierigheid die ik van kinds af aan heb.

SOUNDS OF THE SOUTH_Making Of New  (21 von 51).jpg

Ik herinner me dat ik voor het eerst een blauwborst zag. Een kleine zangvogel met een prachtig blauwe borst, die afsteekt tegen een zwarte en oranje borstband. Ik was een jaar of zeven of acht. Mijn moeder had me op een voorjaarsdag meegenomen naar de Oostvaardersplassen. We gingen vaker samen op stap in een natuurgebied, gewoon in de buurt van waar we woonden. Maar dit was echt een uitje. Euforisch was ik nadat de blauwborst terug het rietveld in was gevlogen. Thuis hadden we vogelboekjes en dagelijks bladerde ik ze fanatiek door om me te vergapen aan de soorten die ik nog graag zou willen zien.

Mijn liefde voor natuur werd – naast die voor muziek – al vroeg aangewakkerd. Die liefde was meegereisd naar de ijzige wateren van Antarctica. Oog in oog met een van de grootst levende wezens kreeg die intrinsieke liefde een diepte die hij tot dan toe had gemist. In één klap werd de gevoelsafstand tussen mijzelf en dieren verkleind. Ik werd herplaatst naar een plek in het midden van het dierenrijk, in plaats van erboven als ‘heersende mens’.

‘In elk mens zit in beginsel een natuurliefhebber.’

Er zijn kringen waarin wordt gepleit om dieren een soort rechtsbekwaamheid toe te kennen. Om ze te gaan zien als ‘non-human persons’. En waarom niet? Stel je voor dat wij het dierenrijk en de wereld gaan behandelen als gelijken. Met evenveel rechten als elke menselijke bewoner van deze planeet. Om het klimaat te redden en biodiversiteit te herstellen, moet er een filosofische omslag gemaakt worden. Dat is wat ik leerde in het oog van de bultrug. In elk mens zit in beginsel een natuurliefhebber.

De truc is om die te behouden. Eerder deze week fietste ik door het duingebied in de buurt van waar we wonen. Daar stuitte ik op mijn eerste hazelworm! Nadat ik hem voorzichtig van het fietspad had gehaald, maakte ik opgetogen wat foto’s en een filmpje. ‘Oh mijn god, een hazelworm!’, riep onze oudste (7) direct bij het zien van het filmpje. ‘Hoe weet je dat?’, vroeg ik hem. ‘Oh, we hebben toch een reptielenboek. Daar blader ik toch weleens in.’ En mijn liefde gaat dieper en dieper…

Handtekening Ruben Hein.PNG