Een appje als de olifant komt

Tekst: Paul Q de Vries

De zon gaat bijna onder boven de Afrikaanse savanne. Een hongerige olifant nadert een dorpje. Hij kan de mais en het suikerriet al ruiken. Vlak voordat hij door het hek om de akkers breekt – en dus vlak voor een confrontatie tussen olifant en boeren die voor beide partijen levensgevaarlijk is – wordt hij betrapt door een smart camera.

Direct ontvangen het dorpshoofd en de rangers een WhatsAppbericht. Ook gaat er een signaal naar een wachttoren vlak bij het dorp. Lichten flitsen aan en dan galmt de stem van Céline Dion over de velden: ‘Near, far, whereeeeeeeever you are...’ De olifant flappert met zijn oren, draait zich om en draaft ervandoor.

Door de inzet van technologie om wilde dieren (en mensen) te beschermen, zal dit scenario binnenkort werkelijkheid worden. ‘De keuze voor de muziek is geen waardeoordeel’, grijnst Tim van Deursen, oprichter van Hack the Planet, een non-profitorganisatie die deze Elephant Repeller ontwikkelt. ‘Op de playlist staan ook de Beastie Boys en het gezoem van bijen. Het belangrijkst is dat olifanten telkens iets anders horen, zodat ze niet gaan wennen aan de alarmgeluiden.’

Van Deursen kwam op dit idee toen hij zag hoe mensen in Gabon olifanten wegjagen. ‘Ze rennen naar buiten en beginnen met stokken op lege olievaten te slaan. Het principe van de Repeller is hetzelfde, maar dan verrijkt met kunstmatige intelligentie. De camera’s kunnen verschillende diersoorten leren herkennen en sturen indien nodig alerts via een satellietverbinding.’

IMG_20230324_110656_093.jpg
Tim van Deursen (tweede van rechts)

Chip in de hoorn

De automatische olifantenverschrikker wordt binnenkort uitgeprobeerd in Zambia. In het Gonarezhou-park in Zimbabwe test Van Deursen nu een ander systeem: sensors die stropers detecteren. ‘Stropers hebben altijd twee dingen bij zich: een geweer en een telefoon. Die telefoonsignalen kun je opvangen en de locatie doorsturen naar parkwachters.’

Deze anti-stroperijsensors moeten met name neushoorns beschermen, die gestroopt worden om hun hoorns. Maar er is nog veel meer technologie bedacht voor deze met uitsterven bedreigde giganten. Zo heeft Smart Parks, een andere Nederlandse non-profitorganisatie, de nieuwste generatie neushoorntrackers uitgebracht. Deze RhinoEdge Puck 50 is een implantaat voor in de hoorn met gps-technologie. Hij wordt aangestuurd via bluetooth vanaf een smartphone en geeft elk uur locatie-updates voor real-time monitoring. Verder heeft het apparaat een geïntegreerde antenne, bewegingssensoren en een batterij die tot twee jaar meegaat. Rangers en onderzoekers kunnen de neushoorns zo secuur in de gaten houden.

Smart Parks ontwikkelt verder detectietechnologie die waarschuwt wanneer dieren door hekken breken. Ook is het bedrijf bezig met telecommunicatienetwerken vanuit de internet of things-gedachte. ‘Dat wil zeggen dat allerlei objecten via internet met elkaar communiceren’, zegt medeoprichter Tim van Dam. ‘Bijvoorbeeld via een chip in de hoorn van een neushoorn. Of via zenders in halsbanden bij bekende “probleemdieren” in groepen leeuwen en hyena’s, die het bijvoorbeeld op vee hebben voorzien. Met onze technologie kun je dieren volgen, maar ook mensen of voertuigen. Al die informatie komt samen in een controleruimte waar parkbeheerders op een dashboard zien wie waar is en wat er speelt in het park – en op basis van die informatie beslissingen nemen.’

Gehackte tijgers

Veel van de technologie die Smart Parks en Hack the Planet ontwikkelen, komt tot stand dankzij bijdragen uit het innovatiefonds (INNO-fonds) van WWF. De grootste uitdaging is om wat op de tekentafel een goed idee lijkt efficiënt te laten werken in met name Afrikaanse parken. Die zijn soms groter dan Nederland en hebben vaak geen 3G-dekking of uitgebreide elektriciteitsvoorziening. Hoe reageren rangers en omwonenden als ze de beschikking krijgen over technische snufjes? Van Deursen: ‘We luisteren altijd heel goed naar wat mensen zelf zeggen over wat ze nodig hebben. Onze slimme technologie zit in een doos die gekoppeld kan worden aan de reguliere wildcamera’s die er al hangen. Mensen vinden het vaak geweldig als ze voortaan een whatsappje krijgen als er een olifant langsloopt.’ Van Dam: ‘Ze zijn vaak verbaasd dat er zo veel meer kan dan wat tot nu toe werd gedaan.’

Ondertussen zitten de stropers ook niet stil. Een aantal jaar geleden verschenen er berichten dat stropers in India zouden proberen databanken met gps-data van gezenderde tijgers te hacken – om daarmee de dieren te kunnen opsporen. ‘Goede beveiliging is essentieel’, zegt Van Dam. ‘Vroeger werden vaak halsbanden met radiozenders gebruikt die om de paar seconden een ping uitzonden. Daarmee kun je zo uitpeilen waar een neushoorn is. Tegenwoordig staan dat soort systemen met radiosignalen alleen even aan wanneer het nodig is. Ook is het Long Range Wide Area-telecommunicatienetwerk opgezet. Dat is veel beter beveiligd.’

Als stropers tegen sensors of slimme camera’s aanlopen, zullen ze niet aarzelen die te vernielen. ‘Gelukkig zijn ze klein en onopvallend en geschilderd in camouflagekleuren’, zegt Van Deursen. ‘Maar het blijft een kat-en-muisspel tussen natuurbeschermers en stropers.’

20220312_173926.jpg

Barcodes en drones

Hoe verder de technologie zich ontwikkelt, des te meer toepassingen in de bescherming van dieren en natuur denkbaar zijn. Er zijn zogenaamde ‘DNA barcode’-scanners waarmee de douane kan zien of een tas of sieraad van beschermde diersoorten is gemaakt. Er zijn drones met infraroodcamera’s die olifantenkuddes volgen en drones die vanuit de lucht in ontbost gebied zaden planten. Er zijn zelfs onderwaterdrones die op de doornenkroon jagen, een zeester die in veel gebieden een plaag is geworden en hele koraalriffen leegvreet. De drone injecteert de zeester met gif en zwemt dan door op zoek naar zijn volgende prooi.

Drones zijn vooralsnog moeilijk voor langere perioden in het veld operationeel te houden, dus Van Dam verwacht de meeste innovaties uit de opmars van kunstmatige intelligentie. ‘Als een olifant voorzien is van een slimme sensor, zou hij als een mobiele wachtpost kunnen functioneren. De sensor kan geweerschoten leren herkennen, de geluiden van andere dieren in de omgeving of de kreten die olifanten uitstoten als ze stress ervaren – en die data naar de controlekamer sturen.’ Is het voorstelbaar dat olifanten op enig moment leren dat de rangers blijkbaar meeluisteren en daarom actief om hulp gaan vragen? ‘Dat is zeker voorstelbaar. Ze zijn er intelligent genoeg voor. Ik maakte in Tanzania mee dat een jong olifantje bescherming zocht in het hutje van een parkwachter, nadat zijn moeder was gedood door stropers.’

Zaak van leven of dood

Sensors en camera’s in de bomen, neushoorns met een gps-signaal, leeuwen met halsbandjes om – het valt niet te ontkennen dat al die hightech innovaties onze ideeën van wat ‘wild’ en ‘natuurlijk’ is danig op de proef stellen. Het ontbreekt er nog aan dat een olifant straks zélf een wifi-hotspot is. Zijn Van Dam en Van Deursen gevoelig voor de kritiek dat we als het ware de dieren aan het automatiseren zijn en de wildernis aan het vertechnologiseren? Het antwoord is een volmondig ‘ja’. Best verrassend uit de mond van twee techneuten. ‘De natuur wordt er zeker minder authentiek door’, zegt Van Deursen. ‘We willen natuurlijk zo min mogelijk inbreuk maken met al die technische oplossingen, zowel op dierenwelzijn als op de natuurervaring. Het is ook weer niet zo dat in die uitgestrekte parken overal sensors hangen. Maar goed, het liefst zouden we overbodig zijn.’

Van Dam beaamt dat. ‘We moeten niet de illusie hebben dat niets doen een optie is. Stroperij en mens-dierconflicten zijn een zaak van leven of dood. Wat wij doen, is een noodmaatregel. We zijn pas overbodig als er geen vraag meer is naar de hoorns van neushoorns of ivoor van olifanten. Als we bereid zijn wilde dieren in onze nabijheid te dulden. Dat is een kwestie van cultuurverandering, van een andere kijk op de wereld.’

En daar is helaas nog geen app voor. 

Jane Liu