© Fritz Pölking / WWF

Kou doet leven

Bitterkoud is het op Antarctica. Toch is het continent een bron van leven. Sterker: veel zeedieren danken hun bestaan aan de poolkappen. Maar het ijs smelt...

 

Tekst: Jolenta Weijers

Wit, uitgestrekt en guur: dat is Antarctica. Het continent rond de Zuidpool wordt gezien als de grootste wildernis op aarde. Begrijpelijk, want voor mensen valt op deze immense ijskap nauwelijks te leven. Behalve wat wetenschappers en toeristen vind je er dan ook helemaal niemand. Wel is Antarctica het thuis van bijna 9000 diersoorten, waarvan sommige zelfs bestand zijn tegen de extreme kou van min vijftig graden. De meeste dieren vind je in en bij het water, waar het minder extreem koud is. Hartje zomer kan het aan de kust zelfs ‘warm’ zijn. In de Antarctische setting betekent dat rond het vriespunt.

Dat is het moment waarop je er iconische zeezoogdieren als baleinwalvissen kunt spotten. Die komen vanaf de evenaar naar Antarctica zwemmen om zich vol te eten. De oceaan rond de Zuidpool zit namelijk vol krill. Dat zijn kreeftachtige beestjes van een centimeter of zes, waarvan een blauwe vinvis er op een dag al gauw een kilootje of 3500 naar binnen werkt.

'We proberen een enorme natuurpuzzel op te lossen'

Voedselketen

Chris Johnson / WWF-Aus

Wat je op Antarctica ziet, is de voedselketen in al z’n eenvoud. Onder het zee-ijs vormen zich plankton en algen dat als voedsel dient voor Antarctische krill. Dat kreeftje is op zijn beurt een lekkernij voor walvissen, pinguïns, zeehonden, albatrossen en nog veel meer dieren. Een heel korte keten dus. En ook heel kwetsbaar, weet Chris Johnson, walvisexpert voor WWF op de Zuidpool. Want als de gevolgen van klimaatverandering ergens duidelijk zijn, is het wel hier. Vooral het verdwijnen van ijskappen baart Johnson zorgen. ‘We zien het zeeleven sneller dan ooit veranderen.’ Dan wordt er ook nog flink gevist, met name op krill. En die is, zoals gezegd, cruciaal in de voedselketen.

Door klimaatverandering smelten de ijskappen bij Antarctica in rap tempo. Vooral bij het Antarctisch Schiereiland gaat het hard. Hoe nijpend de situatie is blijkt uit de cijfers. De oceaan rond het Antarctische Schiereiland is sinds de jaren zeventig van de vorige eeuw ongeveer vijf keer harder opgewarmd dan de aarde in z’n geheel. De ijskappen op het schiereiland zijn in een halve eeuw een kwart geslonken en in rap tempo zijn er tientallen zomerdagen zonder zee-ijs bijgekomen.

Om een idee te krijgen van de gevolgen, hoef je alleen maar te kijken naar het krill. Minder zee-ijs betekent minder algen en plankton. Krill wordt daardoor minder talrijk en verplaatst zich naar kouder water, dat verder zwemmen is voor dieren die afhankelijk zijn van krill als voedsel, zoals walvissen. De walvis grijpt vervolgens mis en gaat te mager op weg naar z’n paar- en kalverplaats bij de evenaar, zo’n 8000 kilometer verderop. Het dier heeft daarvoor al z’n krachten nodig, want eenmaal weg van de Zuidpool vindt het bijna niets meer te eten.

Walvispopulaties

WWF-Aus / Chris Johnson

Voldoende voedsel in Antarctica is dus letterlijk van levensbelang. Niet alleen voor de walvis, maar ook voor de planeet. De oceaanreuzen helpen namelijk de opwarming van de aarde te bestrijden. Een grote walvis kan tijdens zijn leven ongeveer 33 ton CO2 opslaan. De uitwerpselen van walvissen bevorderen de groei van plankton. Dat plankton geeft zuurstof af en neemt CO2 op. Naar schatting veertig procent van al het uitgestoten CO2 wordt door plankton opgenomen. Daarbij zorgt plankton dat naar de diepzee zinkt er voor dat CO2 veilig wordt opgeslagen.

In het verleden is zo intensief op walvissen gejaagd dat veel soorten bijna waren uitgestorven. Doordat de commerciële walvisjacht in 1986 wereldwijd is verboden, zijn veel walvispopulaties zich aan het herstellen. Toch doden Japan, IJsland en Noorwegen jaarlijks nog honderden walvissen.

Intussen duiken nieuwe gevaren op voor de walvis. Klimaatverandering dus, maar ook toenemende drukte op de ‘snelwegen’ van de oceaan, zoals tussen de Zuidpool en de evenaar. Daar gaan veel walvissen dood door botsingen met schepen. En er sterven jaarlijks 300.000 walvisachtigen door visnetten en -lijnen. Dan is er nog het lawaai van menselijke bedrijvigheid dat deze zeezoogdieren belemmert in hun communicatie, navigatie en het zoeken naar voedsel. Kortom, er moet hoognodig iets gebeuren. Want het jachtverbod ten spijt, staat momenteel een derde van alle walvisachtigen te boek als bedreigd.

Ijskap

WWF-Aus / Chris Johnson

Wetend hoe belangrijk het voortbestaan van deze dieren is, neemt WWF wereldwijd het voortouw bij hun bescherming. Dat gebeurt via het Protecting Whales and Dolphins Initiative. Het veiligstellen van migratieroutes van walvissen krijgt extra aandacht in het project Protecting Blue Corridors, waarin de bescherming van minstens dertig procent van de zeegebieden in 2030 centraal staat.

Verder bestuderen wetenschappers bij het Antarctisch Schiereiland baleinwalvissen, die zich na een lange migratie langs Zuid-Amerika tegoed doen aan krill. Want als je weet waar dieren zich het liefst voeden en voortplanten, kun je precies bepalen waar de meeste bescherming nodig is. ‘We proberen een enorme natuurpuzzel op te lossen’, zegt Chris Johnson. ‘Langzaamaan beginnen we te begrijpen hoe belangrijk Antarctica is. De ijskap is niet alleen essentieel voor het ecosysteem. Het houdt ook de planeet koel door zonnestralen te refl ecteren. In feite is Antarctica een gigantische airconditioner. Net als de Noordpool.

Vincent Munier

Hoopgevende ontwikkelingen

Sinds 2016 is een groot deel van de Rosszee bij Antarctica beschermd. Vissersschepen blijven sindsdien weg uit een gebied dat 35 keer groter is dan Nederland. In de Rosszee leven veel keizerspinguïns en adéliepinguins. Ook zijn er orka’s, bultrugwalvissen en zeehonden. Sinds 2020 wordt er ook niet meer gevist naar krill rond Hope Bay, een oceaangebied van 4500 vierkante kilometer bij het Antarctisch Schiereiland. Dit is belangrijk voor de bescherming van bijvoorbeeld de adéliepinguïns en walvissen.