Andy Isaacson / WWF-US

CSI AFRIKA

Hoe forensisch onderzoek helpt in de strijd tegen illegale handel in wilde dieren. 
Tekst: Jolenta Weijers

Met forensisch speurwerk los je niet alleen misdaden tegen mensen op, maar ook tegen dieren. Een reis door de wereld van databanken, laboratoria en DNA-onderzoek. De misdaadserie CSI is er niets bij.

‘It’s a match’, mompelt inspecteur Nick Stokes met een tevreden blik op zijn beeldscherm. Daar raadpleegt hij Codis, het Combined DNA Index System van de FBI, waarin de forensische informatie van duizenden criminelen is opgeslagen. Nick, een van de hoofdkarakters van de populaire Amerikaanse tv-serie CSI, heeft zojuist een moord opgelost.

Zou Nick Las Vegas inruilen voor Pretoria, dan dook hij misschien wel in het Rhino DNA Index System (Rhodis). Dat is ook een databank, maar dan met het DNA van duizenden neushoorns. Vanuit Zuid-Afrika wordt volop gespeurd naar criminelen die handelen in de hoorn van deze beschermde dieren. Zodra een hoorn in beslag wordt genomen, zoeken rechercheurs naar een DNA-match in de database. Op die manier kunnen ze aantonen welke neushoorn in welk gebied is gestroopt en dat helpt ze bij het onderzoek naar criminele netwerken. Zo draagt de forensische wetenschap bij aan de instandhouding van de natuur. 

Dat dit bepaald geen luxe is, blijkt uit de cijfers. De internationale politieorganisatie Interpol weet te melden dat de handel in beschermde dieren en planten de lucratiefste vorm van georganiseerde criminaliteit is na drugshandel, mensensmokkel en wapensmokkel. Er zou jaarlijks 20 miljard dollar in omgaan. Talloze mensen verdienen er een boterham aan, van stropers en vervoerders tot verwerkers en verkopers. De handel zou zelfs de pot spekken van terroristische organisaties in Afrika. 

© WWF-UK / Greg ARMFIELD

Je zou denken dat we inmiddels beter weten dan dieren te doden om hun lichaamsdelen. Wildlife crime bedreigt immers het voortbestaan van beschermde soorten, tast de biodiversiteit aan, verstoort ecosystemen en benadeelt gemeenschappen die voor hun levensonderhoud afhankelijk zijn van wilde dieren. Maar zolang er goed geld mee te maken valt - de opbrengst van de slagtanden van één volwassen olifant is hoger dan het jaarinkomen in menig Afrikaans land - is het einde van de moorddadige praktijken niet in zicht. 

Hele slagtanden en kunstobjecten van ivoor gelden in Azië als statussymbool. Fijngemalen neushoornhoorn wordt verwerkt in traditionele medicijnen. Je zou er potenter van worden en kanker mee kunnen genezen. Allemaal niet waar, maar zolang mensen het geloven, blijft de roep om neushoornhoorn klinken. 

Man met neushoornhoorns Ola Jennersten / WWF-Sweden

‘DE HANDEL IN BESCHERMDE DIEREN IS EEN VAN DE LUCRATIEFSTE VORMEN VAN CRIMINALITEIT’

En zo komt het dat elk jaar twintigduizend van de nog vierhonderdduizend levende Afrikaanse olifanten een wrede en zinloze dood sterven. Voor de bosolifanten in de oerwouden van Centraal Afrika geldt dat er meer olifanten worden gestroopt dan dat er worden geboren. De stroperij levert daarmee een triest vooruitzicht op: de bosolifant zou op termijn kunnen uitsterven. Het wordt dan heel stil in de tropische wouden van Afrika. Nu al zien opsporingsinstanties de slagtanden die ze in beslag nemen met het jaar kleiner worden. Veel oude dieren met grote slagtanden zijn al gedood en stropers richten zich op jongere olifanten.

Nijlpaarden, wrattenzwijnen, walrussen en tandwalvissen (zoals potvissen en orka’s): ook hun tanden zijn goud waard. En dan hebben we het nog niet over de schubben van schubdieren en de vinnen van haaien; soorten die ook bij bosjes sneuvelen voor de illegale handel. Natuurlijk zitten natuurbeschermers niet stil. In 1975 spraken tachtig landen af dat ze bepaalde dieren en planten gingen beschermen tegen uitsterven door de handel erin te reguleren.

Inmiddels hebben ruim 180 landen dit CITES-verdrag ondertekend. Net als bij wapens, drugs en mensensmokkel hebben douaniers wereldwijd hun handen vol aan het onderscheppen van smokkelwaar. Om ze te helpen, bestaat er een gids – WWF werkte eraan mee – die opsporingsambtenaren leert hoe ze echt van nep-ivoor kunnen onderscheiden. Een handig hulpmiddel daarbij is ultraviolet licht. Voorwerpen van plastic of kunsthars absorberen het licht, terwijl ivoor het juist reflecteert. 

Dat zie je in de foto's hieronder. Alleen de kam is echt van ivoor. 

Op verschillende plekken in de wereld verschijnen de laatste jaren laboratoria om de handel in wilde dieren bloot te leggen. Zoals Rhodis dus, de Zuid-Afrikaanse databank met DNA van bijna zesduizend neushoorns. Sinds vorig jaar zit er ook een lab in Singapore, een belangrijke doorvoerhaven van smokkelwaar voor de Aziatische markt. Ecuador richtte in 2018 een speciaal lab in voor haaien-DNA.

En dan is er nog het laboratorium van Sam Wasser, een bioloog van de universiteit van Washington die criminele kartels die geld verdienen met olifantenslagtanden in kaart brengt. Wasser verzamelt al jaren olifantenpoep in Afrika. Op die manier heeft hij een immense databank met olifanten-DNA opgebouwd. Hij puzzelt met DNA uit inbeslaggenomen slagtanden om te ontdekken waar de meeste olifanten worden gedood. En zijn crime scene investigation werkt. Wasser kan tot op driehonderd kilometer nauwkeurig zeggen waar een slagtand vandaan komt. Daardoor weet je waar je de meeste rangers moet inzetten om stropers te kunnen tegenhouden.

DNA analyse ivoor WWF / James Morgan

‘LABORATORIA LEGGEN DE HANDEL IN WILDE DIEREN BLOOT’

Maar de Amerikaan heeft met zijn speurwerk nog iets belangrijkers achterhaald. Namelijk hoe de smokkelwaar in Afrika van hand tot hand gaat. Er bleken rond 2015 drie grote syndicaten te bestaan, die opereerden in twee gebieden. Zeventig procent van de slagtanden kwam destijds uit Tanzania, Mozambique en Kenia, twintig procent uit Gabon, Congo en Kameroen. Belangrijke kennis, want als je weet hoe de lijntjes lopen, kun je het kat-en-muis-spel met criminele netwerken effectiever spelen én wordt het mogelijk om de hoge piefen van de kartels uit te schakelen.

Een stroper in de cel gooien is op de lange duur weinig zinvol: voor hem tien anderen. Een tijdje geleden is ivoorhandelaar Emile N’Bouke uit Togo opgepakt. ‘Oude tanden’, beweerde N’Bouke over de 700 kilo ivoor die de autoriteiten in beslag namen. Maar daar kwam hij niet mee weg. DNA uit de databank van Sam Wasser toonde aan dat de olifanten nog maar kort geleden het leven lieten. N’Bouke moest twee jaar de cel in. Om met Nick Stokes uit CSI te spreken: ‘Looks like the hunter became the hunted.'

Vangst van 1 maand.jpg