Column
Elke editie schrijft een WWF-ambassadeur of andere natuurliefhebber over wat hem of haar bezighoudt op het gebied van natuur en milieu. Deze keer: bioloog en hoogleraar ecologie Louise Vet.
Nee, niet ook hier! Het is een kleine 20 jaar geleden op de Grebbedijk in Wageningen, vlak bij mijn huis. De prachtige oude heg langs de dijk blijkt over de hele lengte omgehakt. Tranen, woede. Hoe kan dit?
Het was een soortenrijke heg geliefd door vogels die tussen de uiterwaarden en de stad pendelen, en door vleermuizen die er een rijkdom aan insecten vonden. Het was alsof de stapels gevelde bomen en struiken mij dezelfde droeve vraag stelden. ‘Waarom mochten wij de geplande nieuwbouwwijk niet verrijken? Met onze bloesem en bessen, planten en dieren, onze zorg voor een gezonde bodem, water en lucht, onze schaduw in de zomer en beschutting in de winter? Waarom moesten wij worden opgeofferd voor een schaamlapje voortuin?’ Ik had geen antwoord. Tegelijkertijd voelde ik me schuldig dat dit verlies zo extra hard bij mij binnenkwam. Er is sinds 1900 in Nederland immers al meer dan 200.000 strekkende kilometer aan heggen verdwenen. Maar nu was het in my backyard en voelde het als een lijfelijke amputatie, als het verlies van een soort identiteit. Het voedde mijn strijdlust om biodiversiteit nog beter te beschermen en te herstellen!
Later in 2009 mocht ik, als toenmalig directeur van het Nederlands Instituut voor Ecologie (NIOO-KNAW), een nieuw onderzoekscomplex bouwen. Hierin brachten we twee van de oorspronkelijke NIOO-vestigingen samen tegenover de Wageningen University-campus. De lat legden we torenhoog om zo een superduurzaam gebouw te realiseren, uiteraard geïnspireerd door de natuur. Dus energie van de zon, circulair en met grote aandacht voor het ‘bouwen aan’ biodiversiteit. De eerste actie was om de oude elzenstoven en knotwilgen op de beoogde bouwplaats te redden door ze voorzichtig uit te graven, zodat zij later rondom konden worden teruggeplaatst. Er volgden groene daken, poelen, een vleermuiskelder en een voedselbos.
Moederorganisatie de Koninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschappen (KNAW), waar het NIOO onder valt, wilde een hekwerk met prikkeldraad en bewakingscamera’s om het hele 4,5 hectare terrein. Nou, daar had ik als ecoloog toch andere oplossingen voor. De omheining werd een Texelse tuunwal - een wal van aarden plaggen - met daarop, u raadt het al, een gemengde heg van achttien soorten inheemse bomen en struiken. Daartussen zaten veel stekelstruiken als meidoorn en sleedoorn. Een heg in plaats van een hek dus. Dat scheelt maar één letter, maar het is voor de natuur een wereld van verschil! Na vijf jaar vlochten we de heg. Stammetjes werden ingekeept en schuin gelegd en vervlochten met de stammetjes ernaast. Zo groeiden ze door en nu genieten we van een biodiverse ondoordringbare heg: ons ‘ecologisch prikkeldraad’. Niet alleen genieten voor ons maar ook een paradijs voor insecten, vogels, vleermuizen en andere kleine zoogdieren.
Dat smaakte naar meer! Ik ben dan ook heel blij dat we nu met het Deltaplan Biodiversiteitsherstel inzetten op 10% blauw-groene dooradering in héél Nederland. Met gebiedseigen heggen en andere ‘kleine’ natuurelementen zoals bomenrijen, houtwallen, knotbomen, graften en hoogstamboomgaarden, kruidenrijke akkerranden en ook natte elementen zoals slootkanten, natuurvriendelijke oevers en poelen. Ik vraag alle grondeigenaren, klein en groot, om mee te werken. Wat zal Nederland én de natuur ervan opknappen! Laten we samen een netwerk bouwen dat leeft en groeit. Kleine bijdragen (uw tuin!) helpen ook, zelfs een verschil van één letter…