Soja of nee
Groene bril
Wat is het probleem?
De sojaproductie is sinds de jaren 50 van de vorige eeuw met 1500 procent(!) toegenomen. Dat is vooral het gevolg van de sterk gegroeide vraag naar vlees- en zuivelproducten. We gebruiken immers ongeveer 75 procent van alle sojabonen als veevoer. Sojateelt neemt wereldwijd een gebied in beslag ter grootte van Frankrijk, Duitsland, België en Nederland samen. De meeste soja komt uit Brazilië en om groei daar mogelijk te maken, worden grote stukken regenwoud vernietigd. Hierdoor staan kwetsbare natuurgebieden als de Cerrado en Amazone onder druk.
Hoe erg is het?
Door de toenemende vraag naar soja groeide het aandeel landbouwgebied in de Amazone tussen 2000 en 2020 met ruim 80 procent. Die toename gaat ten koste van regenwoud, terwijl we die natuur keihard nodig hebben voor een leefbare aarde met schone lucht, schoon water en om verdere klimaatverandering tegen te gaan. Nederland is binnen Europa de grootste importeur van soja. Zo’n 8 miljoen ton komt elk jaar ons land binnen. Dat gaat voor een deel naar buurlanden. Het deel dat in Nederland blijft, voeren we voor bijna 90 procent aan vee. Het is dus niet jouw vegaburger of sojamelk die bijdraagt aan ontbossing, maar vooral de zuivel en het vlees op je bord.
Wat doen we eraan?
Het is cruciaal dat we niet langer producten importeren waarvoor natuur is vernietigd. In december 2022 nam de Europese Unie een nieuwe wet aan tegen ontbossing. Bedrijven die soja naar Europa importeren, moeten aantonen dat voor de productie geen bossen zijn gekapt. De volgende stap is dat de wet wordt uitgebreid en niet alleen bossen maar ook andere natuurgebieden beschermt. Zoals de savannes van de Cerrado, waar 45 procent van onze soja vandaan komt.
Een andere manier om de natuur te beschermen, is vaker plantaardig eten. 80 procent van alle landbouwgrond ter wereld wordt gebruikt voor vlees- en zuivelproductie. Terwijl we maar 20 procent van onze dagelijkse calorieën uit vlees en zuivel halen. Voor één kilo kip is ruim twee kilo voer nodig, waarvan bijna 1 kilo soja. Behoorlijk inefficiënt dus. Wanneer we vaker de soja zelf (en ook granen als mais en tarwe) eten – in plaats van ze eerst aan dieren te voeren – hebben we veel minder landbouwgrond nodig. En minder landbouwgrond betekent meer ruimte voor natuur.
Overheden kunnen plantaardig eten stimuleren met de juiste prikkels. Door bijvoorbeeld vlees en zuivel duurder te maken en het geven van goede voorlichting. Ook supermarkten, voedselproducenten, restaurants en cateringbedrijven kunnen meer plantaardig eten stimuleren. Door de plantaardige optie makkelijk en aantrekkelijk te maken, helpen ze consumenten om andere keuzes te maken.
5 tips voor thuis
-
1
Minder vlees en zuivel
Vleesconsumptie draagt veruit het meest bij aan ontbossing. Als we in Nederland maximaal twee tot drie keer per week vlees eten, is er een kwart minder land nodig voor sojaproductie.
-
2
Vaker plantaardig
Plantaardige zuivel of vleesvervangers op basis van soja hebben een veel lagere impact op de natuur dan dierlijke producten. De soja die in voedsel voor mensen wordt verwerkt, komt bovendien bijna altijd uit Europa of Noord-Amerika. Daar gelden meestal strengere duurzaamheidseisen dan in Zuid-Amerika.
-
3
Eiwit van dichtbij
Kies waar mogelijk voor Nederlandse peulvruchten als eiwitbron in je maaltijd, zoals bruine bonen, kapucijners of lupinebonen. Die zijn gezond en je steunt lokale boeren.
-
4
Ga voor biologisch
Eet je toch dierlijke producten? Kies dan voor biologisch. Het voer voor biologisch vlees en biologische eieren of zuivel is duurzamer geproduceerd dan gewone soja.
-
5
Gebruik je stem
Stem op een partij die zich inzet voor sterke wetgeving tegen ontbossing. En koop bij bedrijven die kunnen bewijzen dat hun producten geen ontbossing veroorzaken.