Micky Wiswedel / WWF

Een hoopvolle reis

In Malawi hebben zeventien neushoorns uit Zuid-Afrika een nieuw thuis gevonden. De verhuizing is onderdeel van een succesvol beschermingsproject dat hoop biedt voor de ernstig bedreigde diersoort. Tekst: Jolenta Weijers

‘Het is moeilijk om ze te zien vertrekken’, zegt Leandri Gerber. Ze houdt toezicht op Zuid-Afrikaanse neushoornpopulaties en is van de ernstig bedreigde dieren gaan houden. ‘Ze worden straks wakker op een plek die ze niet kennen en moeten daar met onbekende neushoorns helemaal opnieuw beginnen.’ Leandri is betrokken bij het Black Rhino Range Expansion Project, waarmee WWF al zeventien jaar lang z’n best doet om de neushoorn voor uitsterven te behoeden. En dat lukt, op z’n zachtst gezegd, heel aardig. Er zijn inmiddels twaalf populaties met in totaal tweehonderd neushoorns gebracht naar nieuwe leefgebieden, waar ze zich veilig kunnen voortplanten. Door de slechte wegen is vervoer per auto voor de hele reis meestal geen optie. Daarom vliegen de dieren het eerste stukje van de route onderaan een helikopter. Een heel bijzonder gezicht.

Uit logeren

Aanvankelijk verhuisden de dieren binnen Zuid-Afrika, met tweeduizend exemplaren het neushoornland bij uitstek. Daarna volgden reizen naar andere Afrikaanse landen. In die zin is de verhuizing van zeventien zwarte neushoorns van het Hluhluwe Imfolozi Game Reserve in Zuid-Afrika naar het Liwonde National Park in Malawi geen nieuws. Wel nieuw is dat de dieren in Malawi gaan ‘logeren’. Dat zit zo. Bij eerdere verhuizingen gaf Zuid-Afrika vaak neushoorns cadeau of ze werden verkocht. Maar als de dieren op hun nieuwe plek niet goed werden behandeld of als ze werden doorverkocht, stond Zuid-Afrika machteloos. Daarom blijven de neushoorns in Malawi Zuid-Afrikaans eigendom. Het is een beetje alsof je je kinderen naar kostschool stuurt: je verwacht dat ze het daar goed hebben, maar zo nodig haal je ze terug naar huis.

Overlevingsstrijd

Dat we zuinig moeten zijn op neushoorns, dringt tot steeds meer mensen door. ‘De soort heeft ons nodig om te overleven’, zegt zoöloog Simon Morgan, die betrokken is bij de verhuizingen. En dat is maar al te waar, want de mens heeft flink huisgehouden onder de vroeger zuidelijke witte neushoorns in Afrika. Liepen er in de jaren 60 van de vorige eeuw nog honderdduizend zwarte neushoorns rond, halverwege de jaren 90 waren dat er minder dan 2500. Van de witte neushoorn waren er op een zeker moment nog maar honderd over. De dieren moeten genoegen nemen met steeds minder leefruimte en zijn bovendien gewild bij stropers, die in Azië flink kunnen verdienen aan de hoorn van het dier. Die wordt gebruikt om medicijnen van te maken of verkocht als statussymbool. 

Linksboven: © Micky Wiswedel
Linksonder: © Kyle de Nobrega
Rechts: © Micky Wiswedel

Dubbele groeicijfers

Inmiddels telt Afrika weer zo’n 18.000 witte neushoorns en gaat het ook bergopwaarts met de zwarte. Begin dit jaar mocht de International Union for Conservation of Nature 5630 zwarte neushoorns noteren. De groei is natuurlijk niet alleen te danken aan het Wereld Natuur Fonds – ook de strengere aanpak van stropers en betere natuurbescherming helpen mee –, maar het Black Rhino Range Expansion Project draagt een belangrijk steentje bij. Het mes snijdt namelijk aan twee kanten. Neushoorns planten zich niet voort als er te weinig ruimte is. Door een stel weg te halen, kan het aantal weer groeien. En de verplaatste dieren kunnen elders een nieuwe populatie vormen. Zo bereiken we met het zwarteneushoornproject dubbele groeicijfers waar menig beursgenoteerd bedrijf jaloers op zou zijn. Maar een makkie is het niet. We moeten hard knokken voor de neushoorns. Waren landeigenaren en lokale gemeenschappen aanvankelijk dolblij met de komst van de neushoorns - want met de dieren kwamen ook de toeristen – inmiddels worden de neushoorns vaker beschouwd als kostenpost. Het is namelijk best duur om hen te blijven beschermen tegen stropers. De stroperij mag dan langzaam afnemen, de handel in hoorns blijft lucratief.

Linksboven: © Kyle de Nobrega
Linksonder: © Kyle de Nobrega
Rechts: © Martin Harvey / WWF

Tevreden dieren

De neushoorns zelf lijken gelukkig met hun verhuizing. Aanvankelijk zijn ze een paar dagen flink in de war, maar zodra ze het nieuwe terrein goed hebben verkend en een fijne plek hebben gevonden zijn ze net zo tevreden als vroeger. Dat weten we doordat hun gezondheid nauwlettend in de gaten wordt gehouden. De dieren krijgen een zender in hun hoorn – een pijnloze operatie, want er zit geen gevoel in dat uitsteeksel – of worden uitgerust met een enkelband. Zo is altijd duidelijk waar ze zijn. WWF stelt bovendien hoge eisen aan de ‘kostschool’ van de neushoorns. Om genoeg ruimte te maken, moeten landeigenaren hekken weghalen. En sowieso gaan de zwarte neushoorns alleen naar gebieden waar de soort vroeger ook leefde. Daar groeit bijvoorbeeld de zoete doorn, oftewel soetdoring, en daar zijn ze gek op. Minstens zo belangrijk: in de nieuwe gebieden mogen stropers geen voet aan de grond krijgen. Hoe moeilijk ze het ook vindt om afscheid te nemen ban ‘haar’ dieren, toezichthouder Leandri Gerber weet dat de neushoorns het in Malawi beter krijgen. ‘Ze gaan naar een veiliger plaats.’ Zo zijn in Liwonde National Park de laatste jaren ruim 36.000 strikvallen weggehaald. African Parks beheert het Nationale Park en heeft samengewerkt met WWF bij deze verhuizing. De stroperij is er inmiddels onder controle, mede dankzij goed getrainde rangers. En er staat een hek van 117 kilometer rondom het park om de lokale bevolking te beschermen tegen de wilde dieren. Om de vegetatie in stand te houden, moesten ruim 330 olifanten vertrekken. De leeuw en de cheeta zijn juist teruggehaald en met hen gaat het bijzonder goed. Kortom, Liwonde is een plek waar de zwarte neushoorn best zal gedijen. Malawi is dan ook dolblij met de komst van de zeventien dieren van bijna 1800 kilometer verderop.