EERSTE HULP BIJ KLIMAATSTRESS

Tekst: Paul Q de Vries

Oerwouden in brand, uitstervende diersoorten, microplastics en een op hol geslagen klimaat. Sommige mensen gaan zo gebukt onder al dit ecologisch onheil dat ze hulp zoeken bij gespecialiseerde psychologen. 

Van alle ecologische dreigingen die op ons afkomen, trekt klimaatverandering de meeste aandacht. Driekwart van de Nederlanders maakt zich er zorgen over, berichtte het Centraal Bureau voor de Statistiek vorig jaar. Een groep internationale wetenschappers onder leiding van de Britse psycholoog Caroline Hickman publiceerde in 2021 in het medische tijdschrift The Lancet de resultaten van een meerjarig onderzoek onder tienduizend jongeren uit tien landen.

Zeker 84 procent maakt zich zorgen over klimaatverandering, 59 procent zelfs ernstige zorgen. Meer dan de helft geeft aan zich verdrietig, boos, machteloos of schuldig te voelen. Bij 45 procent van de deelnemers beïnvloedt dat hun dagelijks leven en functioneren.

Volle knikkerpot

In het Engels heten dit soort klachten eco-depression of eco-anxiety, in Nederland zingen termen als ‘ecodepressie’ en ‘klimaatstress’ rond. Psychologen die zich ermee bezighouden noemen zichzelf vaak klimaatpsychologen. Toch is klimaatverandering slechts een van de aspecten van ecodepressie, benadrukken Sara Wortelboer en Sara Helmink. Zij zijn initiatiefnemers van Klimaatpsychologie Alliantie en de website Klimaatpsychologie.com. ‘Ik heb in mijn praktijk ook mensen die beginnen over hoe we de zeeën plunderen, de vernietiging van bossen en de achteruitgang van de biodiversiteit’, zegt Helmink.

Wortelboer: ‘Al die problemen zijn natuurlijk onderling verbonden. Klimaatverandering zorgt ook voor uitsterven. Je kunt dat niet afbakenen. Dat doen de mensen die stress ervaren door deze ontwikkelingen ook niet.’ De psychologen gebruiken het beeld van een knikkerpot. ‘Elke keer als je iets vreselijks leest in de krant, een documentaire als Seaspiracy ziet of zelf merkt dat er steeds minder vlinders zijn, is het alsof je een knikker in een pot doet’, zegt Helmink. ‘Op een gegeven moment is die pot vol en rollen de knikkers eruit. Zo ontstaan psychische klachten.’

‘HET EINDE VAN DE WERELD KUN JE NIET GEWOON EEN PLEKJE GEVEN’

Angstig en woedend

‘We spreken van een therapiewaardige stoornis als die het functioneren van mensen beïnvloedt’, zegt Sara Helmink. ‘Daarbij is zoiets als klimaatdepressie geen specifieke stoornis. Het predicaat klimaat zegt niet zo veel over de klachten, meer over de aanleiding daarvan.’ Helmink heeft cliënten die angstig zijn of juist woedend. Anderen maken een soort rouwproces door of vervallen juist in totale apathie. ‘Die laatste groep zegt: “Het heeft allemaal geen zin, we hebben toch geen toekomst.” Anderen schieten op een bijna manische manier door in de actie-stand. Veel mensen hebben het idee dat ze alleen staan, dat niemand anders zo lijdt.’

Uit het eerder genoemde Britse onderzoek van Caroline Hickman blijkt dat veel jongeren zich in de steek gelaten voelen door oudere generaties en verraden door regeringen die veel te weinig doen tegen klimaatverandering. Zoals veel oorlogsfotografen psychische klachten krijgen door al het leed dat ze meemaken, zijn natuurbeschermers, klimaatwetenschappers en milieuactivisten vatbaar voor ecodepressie. ‘Ze komen meer dan gemiddeld in aanraking met de problematiek, dus hun knikkerpot raakt sneller vol.

Denkfouten

Hoe ziet de therapie eruit waarin zulke klachten behandeld worden? Helmink: ‘Dat is even zoeken. Er zijn nog geen vaste protocollen, maar bepaalde elementen komen wel vaak terug. Praten met gelijkgestemden, het doseren van de informatie die je tot je neemt en vooral: zelf in actie komen. Vaak wordt de wereldproblematiek draaglijker als je zelf iets doet, al is het maar zwerfafval opruimen. Ik werk met een gedragstherapie die helpt om te gaan met moeilijke gedachten en gevoelens.’ Sara Wortelboer vult aan: ‘Soms moet je iemand bewustmaken van bepaalde aannames en denkfouten. Bijvoorbeeld het idee dat jij verantwoordelijk bent om de wereld te redden.’

Wat een behandeling kan compliceren, is dat de cliënten ergens gelijk hebben. Bij een spinnenfobie is de behandeling erop gericht de cliënt te laten inzien dat zijn angst niet reëel is. Maar zorgen om de planeet zijn vaak juist wel reëel. ‘Je moet die zorgen daarom niet te veel tot ziekte bombarderen. Als psycholoog kun je niet zeggen: “Het einde van de wereld? Joh, dat moet je gewoon even een plekje geven.” Het probleem is misschien niet zozeer dat zo veel mensen zich zorgen maken om de toekomst van de planeet, eerder dat te weinig mensen dat doen. ‘Bij sommige mensen zou je inderdaad willen dat ze eens wat vaker een knikker in hun pot kregen’, zegt Helmink neutraal.

Gedragsverandering

Om naast hun cliënten andere mensen te bereiken, richten sommige klimaatpsychologen zich op gedragsverandering via beleid en campagnes. Met inzichten uit de psychologie kun je bepaald gedrag prikkelen of juist afremmen. Sara Wortelboer probeert als communicatieadviseur voor overheden en maatschappelijke organisaties mensen te bewegen van het gas af te gaan of duurzamer te forenzen. ‘Hier gaat het om groepsprocessen. Mensen willen graag consistent handelen naar hun zelfbeeld, dus als je ze helpt de overtuiging te krijgen dat ze duurzame bewoners van een duurzame wijk zijn, gaan ze zich sneller zo gedragen. Maak bijvoorbeeld zichtbaar dat de buurman al wel zonnepanelen heeft besteld.

Inzichten uit de therapeutische kant van de klimaatpsychologie, waar het om het individu gaat, kunnen helpen bij gedragsverandering van groepen. Wortelboer: ‘Ik kan de modellen uit de therapie vaak gebruiken in mijn werk als communicatieadviseur. Gevoelens van onbehagen zijn vaak de motor voor gedragsverandering. Daarbij is de ene reactie geschikter om tot actie te komen dan de andere: eco-anger werkt bijvoorbeeld beter dan eco-depression. Depressie leidt vaak tot apathie, boosheid kan tot daden leiden.’

Pijn als motor

De psychologische benadering van omgaan met de ecologische crisis kan dus helpen de natuur te beschermen of stappen tegen klimaatverandering te zetten. ‘Voor veel mensen is een abstract getal als anderhalve graad opwarming veel minder indringend dan wanneer ze gevoelens en gedachten – van henzelf of van een ander – als uitgangspunt nemen’, zegt Wortelboer. Helmink: ‘Ik zeg altijd tegen mijn cliënten: in je pijn vind je je waarden. Mensen willen echt wel in actie komen, ze moeten soms alleen een beetje geholpen worden.

Dagelijkse portie positiviteit

Het is een bekend dilemma voor natuurbeschermingsorganisaties: hoe veel waarschuwingen, onheilstijdingen en slecht nieuws kun je over mensen uitstorten? Het Britse Conservation Optimism gooit het over een andere boeg: ze verspreiden verhalen uit de hele wereld met het goede nieuws over natuurbescherming. Over de populatie steenarenden in Schotland bijvoorbeeld, die in de laatste driehonderd jaar nog nooit zo groot is geweest. Ook in Nederland zijn er dit soort positief-nieuws-sites. Het platform Het Kan Wel inspireert zo veel mogelijk mensen tot een groener, eerlijker en leuker leven. En The Happy Activist richt zich op goede acties waar je blij van wordt.