De stelling
‘Voor een duurzame samenleving moeten we welvaart inleveren’
Nooit meer vliegen, geen vlees en thuis een dikke trui aan: een duurzame toekomst gaat ten koste van luxe. Of kunnen we blijven doen wat we doen?
Tekst: Jolenta Weijers
In de economie zoals we die nu kennen, is geld de enige waarde. Bedrijven willen winst maken, mensen willen overvloed. Maar een gezonde natuur kun je net zo goed betekenis geven. Of sociale gelijkheid. Of genoeg vrije tijd om je niet over de kop te werken. Het klimaat en de biodiversiteit staan op instorten. Omdat wij in het Westen verantwoordelijk zijn voor het overgrote deel van de ellende, moeten we die ook oplossen. Dat betekent: minder gefixeerd zijn op economische groei. Welzijn moet belangrijker worden dan welvaart.
Dat brengt een andere levensstijl met zich mee. Niet door van slecht naar een beetje minder slecht te gaan – een beetje minder CO2 hier en een tikje minder stikstof daar. Het moet radicaal anders. Lokaal en met oog voor de natuur voedsel produceren bijvoorbeeld, in plaats van goedkoop voedsel de halve aardbol over slepen. Er komt veel neer op politiek en bedrijfsleven, maar zelf heb je ook invloed. Stop met vliegen, stop met vlees eten, stop met fast fashion. Echt, je kunt elke seconde van de dag een keuze maken die ertoe doet.’
‘De stelling is absoluut waar. Met onze huidige manier van leven helpen we de aarde om zeep. We zijn al aardig op weg: ons zoet water raakt op, de zeeën raken verzuurd, we komen om in het plastic, de bodem erodeert, ecosystemen storten in. Maar nog steeds geloven we dat we het allemaal kunnen oplossen zonder iets te hoeven inleveren. Dat is gewoonweg niet waar. Het is onmogelijk. Het enige wat we kunnen doen, is voorkomen dat het erger wordt.
Maar dan moeten we echt anders gaan leven. Het punt is: mensen geloven graag dat we dankzij nieuwe technologieën op dezelfde voet kunnen blijven leven. Maar dat idee moeten we kwijt. Daarom pleit ik voor doemdenken. Als je ervan uit gaat dat het met de wereld de verkeerde kant opgaat, maak je meer realistische keuzes. Dan hoef je niet zo nodig vaak op vakantie, of alweer andere meubels. Dan denk je aan je kinderen en zorg je ervoor dat zij een fijne toekomst hebben. Dat betekent inderdaad dat niet meer alles kan. Dat je tegen veel dingen nee moet zeggen. Maar ik denk dat dat voor veel mensen ook een opluchting is.’
‘Ik ben het met de stelling eens. Economisch groeien én verduurzamen – oftewel groene groei - is een fabeltje. Het kan niet. Elke groei van welvaart leidt tot meer consumptie en dus tot meer schade. Maar we hoeven heus niet álles in te leveren. Alleen de dingen die het meest vervuilend zijn. Stop met vliegen. Eet geen vlees en zuivel meer. En echt, je hebt niet elke twee jaar een nieuwe iPhone nodig. Dat soort luxe opgeven is prima te doen.
Zelf leef ik een paar jaar op deze manier en ik voel me nog steeds een welvarend mens. Ik begrijp wel dat veel mensen er moeite mee hebben. Ze zijn gaan geloven dat we recht hebben op drie vliegvakanties per jaar. Maar dat is voorbij. Het kan simpelweg niet meer. De politiek probeert de verantwoordelijkheid bij individuele mensen te leggen: ‘gebruik ledlampen’ en ‘was op lagere temperatuur.’ Intussen gaat er veel geld naar de fossiele industrie en veel te weinig naar het klimaat. Dat vreet aan me. Het is de politiek die moet veranderen.’
‘Ik zie graag dat we anders over welvaart gaan denken. We hebben in Nederland allerlei privileges: democratie, vrouwenrechten, mensenrechten, noem maar op. Tegelijkertijd regeert de commercie. We worden constant verleid om dingen te kopen – alsof dat onze reden van bestaan is. Welvaart lijkt gelijk te staan aan zoveel mogelijk consumeren. De boodschap die ons van alle kanten wordt aangepraat, is dat we eigenlijk niet goed genoeg zijn. Dat we ons slecht moeten voelen en alleen gelukkig worden als we spullen aanschaffen.
Maar er is niks mis met ons. Als het beter lukt om tevreden te zijn over onszelf, hoeven we minder te kopen. Wat we wél kopen, is het liefst van goede kwaliteit. Want goedkoop betekent niet dat iets weinig kost, maar dat iemand anders – of de planeet – de prijs betaalt. Ik ben optimistisch over de toekomst. Het gaat langzaam, maar er verandert iets. Corona leerde ons dat we niet ver weg hoeven om het fijn te hebben. Door de oorlog in Oekraïne, hoe verschrikkelijk ook, denken we na over ons energieverbruik. We maken steeds meer bewuste keuzes.’