Natuurbeheer nieuwe stijl
Tekst: Jolenta Weijers
Op de foto: Boer Neels Adams
Nu er door corona nauwelijks toeristen meer naar Namibië komen, ligt armoede op de loer. En daarmee de illegale jacht op wilde dieren, die we de afgelopen 30 jaar zo succesvol zijn tegengegaan. Gelukkig is er zicht op een andere inkomstenbron.
Zatrick Mbanga mist een arm en een voet. Het lot was hem op een nacht slecht gezind toen hij probeerde zijn maïsveld te beschermen tegen hongerige nijlpaarden. Zatrick woont in Isuswa, in het oostelijkste puntje van Namibië, aan de Chobe-rivier. Het dorp ligt in Salambala Conservancy, een van de oudste gemeenschapsreservaten van het land en populair bij toeristen. Je ziet er olifanten, leeuwen, krokodillen, antilopen, bijzondere vogels. En nijlpaarden dus.
In Namibië bestaan, los van de nationale parken, meer dan tachtig van dit soort gemeenschapsreservaten (conservancies). Het is een slimme vorm van natuurbeheer, die met hulp van WWF is ontstaan nadat Namibië in 1990 onafhankelijk werd. Het idee is dat plattelandsgemeenschappen zelf voor hun omgeving zorgen en met legale jacht en toerisme geld verdienen aan de natuur. Aangezien dat een behoorlijk inkomen oplevert, is het aantrekkelijker om wilde dieren te beschermen dan om uit stropen te gaan.
Inkomsten eigen beheer
De gemeenschapsreservaten zijn een groot succes: maar liefst twintig procent van het land wordt op deze manier beheerd – en dus beschermd. De conservancies bieden werk aan 225.000 mensen, negen procent van de Namibische bevolking. Er zijn vijfduizend banen ontstaan in afgelegen gebieden. Elk jaar komt er ruim tien miljoen euro binnen, waarvan 90% door toerisme; geld dat rechtstreeks ten goede komt aan de gemeenschappen. Ze kunnen bijvoorbeeld een school bouwen. Of een drinkplaats voor wilde dieren, zodat die bij het dorp wegblijven. Maar het geld is ook bedoeld om het harde leven in de buurt van wilde dieren een beetje te verzachten. Een boer die een geit verliest aan een leeuw, krijgt een nieuwe geit. Een door olifanten vernielde oogst wordt gecompenseerd. En een man als Zatrick, die een arm en een voet kwijtraakte door een nijlpaard, krijgt een paar duizend Namibische dollars om te kunnen herstellen.
In tijden van apartheid en burgeroorlog was er van de natuur in Namibië niet veel overgebleven. De zwarte plattelandsbevolking woonde weliswaar tussen de wilde dieren, maar als natuur en grootschalige landbouw al iets opbrachten, ging het geld vooral naar de blanke elite. De grote armoede zette aan tot stroperij. Ook de soldaten van het regeringsleger gingen niet zachtzinnig om met de natuur. Sinds de onafhankelijkheid is er veel ten goede gekeerd in Namibië. Niet alleen voor mensen, maar ook voor wilde dieren. Nu zij dankzij de conservancies een economische waarde vertegenwoordigen, worden ze veel beter beschermd. Telde Namibië in 1995 nog maar 7500 olifanten, in 2016 liepen er alweer 22.000 rond. In 1995 waren er 25 woestijnleeuwen, nu zijn het er 120. En het land heeft inmiddels de grootste populatie jachtluipaarden van Afrika.
Linksboven: Nijlpaard © Ted Alan Stedman
Linksonder: Leeuw © Richard Barrett / WWF-UK
Rechts: Luipaard © Richard Barrett / WWF-UK
Terugval toerisme
Is er dan geen keerzijde aan dit succesverhaal? Jawel. Door de coronapandemie is het toerisme tot stilstand gekomen. Aangezien de economie van de conservancies daar grotendeels van afhankelijk is, dreigen banen verloren te gaan en talloze mensen opnieuw in diepe armoede te vervallen. Met het risico dat ze om hun gezin te onderhouden, toch weer aan het stropen slaan. Wat in 30 jaar is opgebouwd, kan corona in een mum van tijd tenietdoen. Om de ergste ellende te voorkomen, betaalde de Namibische overheid de eerste drie maanden 25 procent van de salarissen in de natuurreservaten door. WWF zette een noodfonds op. Hopelijk kunnen inwoners op deze manier de toeristenloze tijd overbruggen.
Wildlife Credits
Wat corona duidelijk laat zien, is dat de inwoners van de gemeenschapsreservaten extra inkomstenbronnen nodig hebben. Daar was in Namibië al een oplossing voor bedacht: Wildlife Credits. Dat is een nieuwe manier om mensen te belonen als ze de natuur beschermen. En dat heeft niets met toeristen te maken, maar alles met sponsors. De gedachte is dat mensen die in de buurt van wilde dieren wonen, daar risico mee lopen. Als er partijen zijn die het belangrijk vinden dat er wilde dieren blijven rondlopen, is het wel zo eerlijk als ze de mensen die daarmee leven en die bereid zijn de risico’s daarvan te accepteren, belonen voor hun beschermingswerk. De conservancies, met hulp van WWF, zoeken voor Wildlife Credits naar sponsors, die betalen voor positief resultaat voor de natuur. Hoe meer mensen en bedrijven meedoen, des te beter.
Bescherming loont
De eerste sponsor is het likeurmerk Amarula. Dat steunt de Sobbe Conservancy in de regio Zambezi. De mensen die het gebied beheren, houden een verbindingszone vrij voor olifanten die tussen natuurgebieden in Namibië, Botswana, Angola en Zambia heen en weer lopen. Dat kost de gemeenschap geld, want de grond kan niet worden gebruikt voor landbouw. Vandaar dat een vergoeding op z’n plaats is. Het is een mooi project voor het Zuid-Afrikaanse likeurmerk dat zijn drankje maakt van suiker, room en de vrucht van de marulaboom. Die wordt ook wel ‘olifantenboom’ genoemd en de olifant staat dan ook prominent op Amarula-etiketten. Voor elke fles Amarula die over de toonbank gaat, doneert het bedrijf een Namibische dollar aan Wildlife Credits. Andere gemeenschappen kunnen aan het programma meedoen door leeuwen of andere wilde dieren te beschermen. Worden er aan het eind van de afgesproken periode net zoveel of meer leeuwen geteld in hun gebied, dan krijgen ze de beloning. Wildlife Credits was al bedacht voordat corona zich aandiende en zal, naast toerisme, een extra inkomstenbron zijn voor Namibische gemeenschappen. Dat is hard nodig.
Voor meer informatie over het noodfonds: wwf.nl/rangerfonds
Linkboven: James Thalubenegwa van Salambala Conservancy © NACSO/WWF in Namibia
Linksonder: Incidentenboek © Gareth Bentley / WWF-US
Rechts: Liseli Naha en haar man Laskin Mapulanga werken in de Nambwa Lodge © Gareth Bentley / WWF-US
Wat is een olifant waard?
Olifanten bescherm je vooral door ervoor te zorgen dat ze van a naar b kunnen trekken zonder allerlei obstakels tegen te komen. Vrije verbindingszones tussen grote natuurgebieden zijn dus van levensbelang. Deze corridors zorgen er bovendien voor dat mens en dier elkaar niet om de haverklap tegen het lijf lopen, met alle gevolgen van dien. Plattelandsgemeenschappen in Namibië die niet in verbindingszones gaan wonen en er geen gewassen verbouwen, worden daarvoor beloond. Elke zone levert ze 10.000 Amerikaanse dollar per jaar op. Op satellietbeelden is te controleren of de zone nog vrij is en cameravallen laten zien of er geregeld olifanten voorbijkomen.