Column
Elke editie schrijft een WWF-ambassadeur of andere natuurliefhebber over wat hem of haar bezighoudt op het gebied van natuur en milieu. Deze keer: bioloog Auke-Florian Hiemstra
Uit Engels onderzoek blijkt dat schoolkinderen meer Pokémon-figuren dan diersoorten kennen. De fantasiewezens werden massaal herkend: 80% van de namen, zoals Bulbasaur, Pikachu en Charizard, wisten de kinderen meteen te noemen. Dat terwijl échte dieren en planten maar zo’n 30% herkenning scoorden. Bij wat oudere kinderen blijft het met termen als ‘kever’, ‘hert’ en ‘eik’ steken op slechts 50% wat herkend wordt.
We lijken meer en meer vervreemd te raken van de natuur. Meer dan de helft van de mensen ter wereld woont tegenwoordig dan ook in de stad. Met soms wel miljoenen bij elkaar, woont de mens in flatgebouwen, omgeven door bakstenen en stoeptegels. En de natuur dan? Het zou jammer zijn als natuur voor kinderen iets van ver weg werd. Iets wat je soms op tv ziet, in documentaires over oerwouden en koraalriffen, aan de andere kant van de wereld. Starend vanuit je flatje naar buiten, door de luxaflex heen, lijkt het verschil dan zo groot.
Maar een stad en een koraalrif lijken toch verrassend veel op elkaar. De stad is door mensen gemaakt, zoals een koraalrif door koraalpoliepen wordt gebouwd. Het zijn beide indrukwekkende bouwsels, die door veel meer dan de makers alleen gebruikt worden. Het is niet zo dat er alleen koraal op zo’n rif te vinden is. Het stikt er zelfs zo van de vissen, zeeslakken, octopussen, zeesterren, kreeften en garnalen, dat je het koraal zelf soms bijna zou vergeten. En zo is dat bij de stad eigenlijk ook. Je vindt er meerkoeten, schildpadden en egels, maar ook zwaluwen, futen en salamanders! Om de natuur in te gaan, hoef je de stad dus niet meer uit. Juist in de stad zijn enorm veel dieren en planten te vinden!
"Het zou jammer zijn als natuur voor kinderen iets van ver weg wordt."
Vergelijk het maar eens met je neus. Waar je ook naar kijkt, je neus zit daar recht in je blikveld, maar je let er niet op, en dus zie je hem niet. Bij je neus is dat prima, maar bij stadsnatuur is dat zonde. Van slechtvalken, vossen en padden tot scholeksters, wolhandkrabben en ijsvogels, ze wonen allemaal net als wij in de stad. En over neuzen gesproken, recht onder onze neus dus!
Naast die natuur van ver weg, moeten we ook van de natuur dicht bij huis blijven genieten. Natuur is overal en dus ook bij jou in de stad, wijk of straat. En dat we sommige stadsdieren misschien wel elke dag zien, wil niet zeggen dat ze minder bijzonder zijn. Neem de duif, duiven kunnen wel 700 verschillende patronen onderscheiden! Je kunt ze zelfs het verschil leren tussen de schilderijen van Picasso en Monet. Na een korte training, kun je daarna elk willekeurig werk van het tweetal laten zien, en weten de duiven precies welk werk van wie is.
Leuk toch om juist meer te weten over soorten die je elke dag ziet? Daarom, om die verhalen te vertellen, schreef ik het kinderboek Perronpapegaaien en krekelcriminelen, op safari in de stad. Super natuurlijk als kinderen het boek lezen, maar ik zou helemaal trots zijn als ze zelf op zoek gaan, op safari in de stad! Er zijn zoveel soorten te ontdekken. Of zoals ze dat bij Pokémon zeggen: ‘Gotta catch ‘em all’.