Richard Barrett / WWF-UK
SOSbos

Terugkeer van de orang-oetan

Tekst: Jaap Backx

Door razendsnelle ontbossing is bijna 80 procent van het oorspronkelijke leefgebied van de orang-oetan op Borneo en Sumatra verdwenen. En met het woud verdwijnt ook de enige Aziatische mensaap. Gelukkig is er hoop voor deze ernstig bedreigde diersoort.

In Tutongs jonge jaren was het bos in zijn geboortedorp dicht en leefden er veel verschillende dieren. Orang-oetans zag hij vaak door de bomen slingeren. Maar geleidelijk verdwenen de mensapen uit het oerwoud. Tegenwoordig is Tutong hoofd van de Iban-Dayaks in Ngaung Keruh, een dorp op West-Kalimantan in het Indonesische deel van Borneo (het eiland is verdeeld tussen Indonesië, Maleisië en de ministaat Brunei).

Zijn gemeenschap leeft als groep van ruim 170 personen in een traditioneel longhouse. Van nature hebben ze een sterke band met het regenwoud en orang-oetans zijn extra bijzonder, vertelt Tutong. ‘We beschouwen ze als onze voorouders.’ Het doet hem dan ook pijn dat de enige mensaap die in Azië leeft – en van wie 97 procent van het DNA overeenkomt met het onze – wordt bedreigd in zijn voortbestaan.

ROBERTUS TUTONG-Pict by Andi Fachrizal.JPG

Tutong, hoofd van de Iban-Dayaks, © Andi Fachrizal

Explosieve ontbossing

De problemen voor de orang-oetans beginnen in de jaren 50 en 60 van de vorige eeuw, legt Tutong uit. De bevolking van Ngaung Keruh groeit en bewoners kappen steeds grotere stukken tropisch woud om de bodem te cultiveren. Dit gebeurt op zowel Borneo als Sumatra, de enige plekken waar de apensoort in het wild voorkomt. Echt mis gaat het volgens Tutong eind jaren 90 met de explosieve opkomst van industriële hout- en mijnbouw en oliepalmplantages.

Zijn verhaal is exemplarisch voor de ontwikkelingen in de wouden van Borneo en Sumatra. Sinds eind vorige eeuw is daar ongeveer de helft van alle oerbossen verdwenen. Ze worden gekapt om hout te winnen of plaats te maken voor mijnbouw en houtpulp- en oliepalmplantages. Die ontwikkeling heeft een dramatisch effect op de ooit zo rijke ecosystemen.

Bij de transformatie van oerbos naar plantages verdwijnt zo’n 80 procent van de vogelsoorten en vlinders en vrijwel alle zoogdieren en reptielen. Ook voor orang-oetans is het eenzijdige groen van de plantages niet leefbaar. Een bitter bewijs daarvan is een beroemd filmpje van een eenzame aap die in een platgebrand bos wanhopig vecht tegen bulldozers.

Opgejaagd en verdreven

Illegale jacht is een andere bedreiging voor orang-oetans. Er zijn stropers die jonge dieren vangen om als huisdier te verhandelen. Hierbij doden ze vaak de moeder. Dat is extra wrang als je bedenkt dat orang-oetans zich langzaam voortplanten: tijdens hun leven krijgen vrouwtjes slechts vier of vijf jongen.

Ook botsen orang-oetans soms met de bevolking. ‘De Iban Dayak zullen orang-oetans niet storen of doden’, benadrukt Tutong. ‘Maar er gingen verhalen rond over orang-oetans die velden vernielden of mensen achtervolgden. Daardoor zagen sommige mensen in Ngaung Keruh ze als ongedierte en werden ze opgejaagd.’ Door scherpere handhaving en betere informatie lopen de jacht en mens-dierconflicten terug, ziet ook Tutong. ‘Bijna iedereen hier weet inmiddels dat orang-oetans de mens niet schaden.’

Neil Ever Osborne / WWF-US

Graadmeter van het woud

Dat neemt niet weg dat de orang-oetanpopulaties dramatisch zijn afgenomen. Tussen 1999 en 2015 is hun aantal op Borneo met meer dan 100.000 gedaald. In totaal leven er op Borneo en Sumatra samen nog een kleine 120.000 dieren in het wild en daarmee staan ze op de rode lijst van ernstig bedreigde soorten.

Dat is niet alleen slecht nieuws voor de mensaap zelf, maar voor het hele regenwoud. Orang-oetans zijn namelijk belangrijk voor de biodiversiteit van het bos. ‘Dankzij hun voorliefde voor verschillende soorten vruchten en de lange afstanden die ze afleggen, verspreiden ze zaden en houden zo het bos in stand’, vertelt landschapsecoloog Stephan Wulffraat, die meer dan twintig jaar op Borneo woonde en werkte.

‘Orang-oetans hebben een unieke collectieve kennis over welke vruchten waar en wanneer groeien. Daardoor zijn ze voor onderzoekers een graadmeter voor het ecosysteem. Het aantal orang-oetans dat zich in een bepaald gebied kan handhaven, zegt iets over de gezondheid van een bos.’ 

"Door losse stukken bos te beschermen, ontstaat een mozaïek van waardevolle natuur."

Verbindende stroken

Orang-oetans doen het goed in aaneengesloten laaglandregenwouden en veenbossen. Ongerepte bossen vind je het meest in nationale parken en natuurreservaten. Alleen is op heel Borneo nog geen 10 procent van het bos volledig beschermd. ‘Driekwart van de orang-oetans leeft in gebieden waar ook houtbouw plaatsvindt’, vertelt Stephan Wulffraat. ‘Als in deze productiebossen verantwoord wordt gekapt, kunnen orang-oetans er overleven. Ideaal is het niet, maar na de natuurreservaten is het een goede tweede keus.’

Nog een tree lager op de ecologische ladder staan de plantagegebieden. Maar ook daar is met bescherming en beheer winst te behalen, zegt Wulffraat. ‘Als plantage-eigenaren een duurzaamheidscertificaat willen – wat vaak zo is als ze hun product afzetten in Europa –, dan zijn ze verplicht om alle stukken natuurlijk bos die over zijn te beschermen. Wanneer je dat op veel plantages doet, ontstaat een mozaïek van waardevol bos.

Orang-oetans gebruiken deze stroken als een soort snelweg tussen verschillende leefgebieden. Dat maakt de aanleg van corridors een sleutel tot het behoud van de soort. Het is ongelooflijk belangrijk dat we al het goede bos beschermen. Ook als de rest van de omgeving meer dood dan levend is.’

Original_WW1192084.jpg

Een onderzoeker observeert het gedrag van orang-oetans, © Matthieu Paley

Herstel van het woud

Met als doel losse stukken bos met elkaar te verbinden, zetten natuurorganisaties als WWF in op herstel van de bodem en begroeiing. ‘We hebben de kennis en techniek om perfect te kunnen planten en de ontwikkelingen in het bos te monitoren’, zegt Wulffraat. ‘Ik denk dat bosherstel de toekomst heeft. Steeds meer mensen zien in hoe belangrijk het is om het regenwoud te behouden en via projecten steunen particulieren, bedrijven en andere organisaties de financiering van herbebossing.’

Bij het beschermen en herstellen van het bos speelt de bevolking op Sumatra en Borneo een belangrijke rol, zegt Wulffraat. ‘Zeker gemeenschappen die er al generaties wonen, hebben een nauwe band met de omgeving en kennen de meeste boomsoorten. Door ze te betrekken bij het kweken en herbeplanten van het bos, hebben ze bovendien een inkomen.’

Lokale gemeenschappen

De Iban-Dayak in Ngaung Keruh werken al jaren samen met WWF-Indonesië, vertelt Tutong. Daarbij investeren ze niet alleen in natuur, maar ook in de gemeenschap. Zo is hun longhouse via een leiding verbonden met de rivier, zodat de vrouwen geen water meer hoeven te halen.

Ook krijgen de Iban-Dayak hulp bij het herstellen van aangetast land en bos. ‘Wanneer niemand zich om het bosprobleem bekommert, wordt alle natuur vernietigd en zullen volgende generaties de natuurlijke hulpbronnen verliezen’, zegt Tutong. ‘Onze hele gemeenschap vindt dat het herstelde land niet opnieuw mag worden gecultiveerd. Als iemand bomen kapt of brand veroorzaakt, staat daar een sanctie op. Ons doel is Ngaung Keruh groen te houden.’

Het opwindendste gevolg van de herstelde omgeving vindt Tutong de terugkeer van orang-oetans. ‘De laatste jaren zien we ze weer vaker. Laatst was ik met een vriend aan het wandelen. Plotseling stopten we en we werden allebei muisstil. Voor ons, op slechts drie meter afstand, liep een orang-oetan. Hij zag ons, klom in een boom, zwaaide een tijdje rond en verdween in het bladerdek. Het was de tweede ontmoeting in een maand tijd. En dat is een hoopvol teken.’

Maxime Aliaga / WWF