‘Betalen voor natuur is een prima idee’
De stelling
Bescherming, beheer en onderhoud van natuur kost geld. Zeker nu de drukte in natuurgebieden toeneemt. Dat geld moet ergens vandaan komen. Is het een goed idee als mensen moeten betalen wanneer ze de natuur in willen?
Tekst: Paul Q de Vries
‘Dit is een terugkerende discussie. Natuurorganisaties als Staatsbosbeheer en Natuurmonumenten zijn er niet zo happig op om mensen te laten betalen voor natuur, maar zitten wel klem met de financiering. Het kabinet Rutte I heeft fors gekort op hun budgetten en ze moeten op zoek naar andere verdienmodellen.
Er wordt veel gesproken over ecosysteemdiensten. Een daarvan is recreatie. Dat proberen natuurorganisaties nu zo veel mogelijk te vermarkten, om die vreselijke term te gebruiken. Bijvoorbeeld door festivals toe te staan, excursies te geven of parkeergeld te heffen. Entreegeld moet je volgens mij vooralsnog alleen betalen voor De Hoge Veluwe en de Amsterdamse Waterleidingduinen. Ik ben er niet voor.
Het is nu al zo dat mensen met een lager inkomen minder in de natuur komen, dus je moet die drempel niet verhogen. Bovendien raken mensen mogelijk minder betrokken bij natuurbescherming. Ze betalen er dan immers een professionele partij voor, dus die moet het dan ook maar oplossen. Dat is een bekend psychologisch effect. Je trekt natuur er ook mee in het domein van de markt. Als het economisch tegenzit, kan zomaar het idee ontstaan om entreeprijzen te verhogen.
Ik voel meer voor het klassieke model: de overheid stelt vanuit belastinginkomsten geld ter beschikking voor natuur en natuurorganisaties doen het beheer. Als ze daarvoor meer geld willen, hebben ze wat mij betreft een terecht punt: natuurrecreatie is ongelofelijk belangrijk in onze samenleving.’
‘Ik ga geregeld met schoolklassen de natuur in. Stel dat we daar een euro per kind voor moeten betalen, dan is dat in totaal toch al snel weer 30 euro. De scholen hebben nu nog coronapotjes, maar die zijn straks leeg. Aan de andere kant: schoolreisjes en andere uitjes kosten geld.
Ik vind elke drempel die je opwerpt voor bezoek aan de natuur er een te veel, maar worstel met het idee dat natuur gratis moet zijn. Gratis associëren we al snel met: van geringe waarde. Bij gratis excursies heb ik bijvoorbeeld altijd veel meer inschrijvers die niet komen opdagen dan bij betaalde excursies. Maar het voelt toch ook weer raar om een prijskaartje aan de natuur te hangen. Natuur heeft waarde van zichzelf.
Het is wikken en wegen. Uiteindelijk ben ik niet voor entreegeld, maar ik kan me wel vinden in parkeergeld en betalen voor extra voorzieningen zoals een mountainbikeparcours. Als er dan geld overblijft, kunnen we misschien schoolklassen gaan ophalen die hun weg naar natuurgebieden nog niet weten te vinden.’
‘Staatsbosbeheer is verantwoordelijk voor ongeveer 275.000 hectare natuurgebied. Wij hebben de wettelijke plicht om die open te stellen voor bezoekers. We willen en kunnen daarom geen enkele financiële drempel opwerpen, maar komen wel geld tekort voor het beheer van bijvoorbeeld paden, bankjes en vogelkijkhutten.
Tot 2014 kregen we van de overheid zo’n 90 euro per hectare per jaar, nu nog maar 35 euro. Op jaarbasis komen we daardoor structureel 6 tot 10 miljoen euro tekort. We hebben organisaties van ruiters en mountainbikers daarom moeten vragen om met hun achterban zelf het beheer van routes op zich te nemen. Snoeien, de ondergrond vrijhouden van wortels en takken; dat soort werk. Ook groepen mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt doen nu onderhoud. Voor hen een mooie dagbesteding en wij zijn er blij mee.
Verder zoeken we externe financiering bij bedrijven, crowdfunden we bij het publiek via ons Buitenfonds en vragen we commerciële partijen als hondenuitlaatcentrales, bootcamps en sportclubs om geld. Het is niet genoeg om kostendekkend te zijn, dus in sommige natuurgebieden gaat de kwaliteit van de voorzieningen achteruit. Wij zouden dat ook graag anders zien.’
‘In De Biesbosch hebben we lang gezocht naar aanvullende verdienmodellen. Ik ben ooit met collega’s in Engeland gaan kijken, waar ze visitor giving kennen: horeca en andere ondernemers rond een natuurgebied vragen hun klanten iets extra’s te betalen voor de natuur. Een mooie, zachte prikkel.
We onderzochten entreegeld, parkeergeld en een aanpak met vignetten voor de vele watersporters in de Biesbosch. Maar dat zorgde voor hete avondjes in de jachthavenkantines en dus voor onrust in de lokale politiek. Mensen willen precies weten wat je dan voor ze doet met dat geld en dat is best lastig één-op-één te laten zien. Uiteindelijk was het enige dat toen werkte cofinanciering door bedrijven. Ik vind het niet meer dan redelijk dat bedrijven die draaien op mensen die natuurgebieden bezoeken, moeten meebetalen aan het onderhouden van de natuur.
Verder geloof ik in zogenaamde zonering: de meeste mensen hoeven niet diep de Slufter op Texel in, dus concentreer je de aantrekkelijke en duurdere voorzieningen aan de randen en laat je ze weg in het hart van het gebied. Dat is zonering in ruimte, maar het kan ook in tijd: de Biesbosch kan zo druk worden met bootjes dat het net de Efteling is. Liever dan geld vragen, zou ik dan een bepaalde kreek of route even afsluiten. Dan verlicht je ook de druk op de natuur.’